Voor de berekening van de nodige
warmte- en koelenergie werd uitgegaan
van binnentemperaturen
tussen 18°C en 24°C die moeten
bereikt worden wanneer de uitentemperatuur
30°C bedraagt. Indien
de buitentemperatuur met 1°C toeneemt
boven 30°C, wordt een
gelijkaardige toename van de binnentemperatuur
toegelaten.
De kwaliteit en het debiet van de
luchtverversing in de verschillende
lokalen werden bepaald in functie
van het aantal aanwezigen in deze
lokalen en in functie van de kwaliteit
van de buitenlucht.
Gezien de zeer performante gevel op het vlak van energiebesparing moest voor de algemene klimaatregeling van het gebouw beroep worden gedaan op de meest vooruitstrevende technische oplossingen weliswaar rekening houdend met de beperkingen van de bestaande structuur.
Stookplaats en koelcentrale
De stookplaats bevindt zich op het niveau van het dak (14de verdieping). Zij is uitgerust met 3 verwarmingsketels werkend op gas, waarvan één met condensatie. Drie stoomgeneratoren zijn eveneens voorzien voor de luchtbevochtiging.
De koelcentrale bevindt zich in de infrastructuur van het gebouw en is uitgerust met 4 koelmachines. Twee absorptiekoelmachines die gevoed worden door de warmte van de cogeneratie vervolledigen de installatie De koeltorens van deze koelmachines bevinden zich verspreid over twee vleugels op het dak.
Om het vermogen van de koelmachines te beperken werd beroep gedaan op een installatie voor opslag van ijs. Het ijs wordt ’s nachts aangemaakt wanneer de vraag naar koeling en de energieprijs het laagst zijn. Het ijs wordt opgeslagen in de benedenverdiepingen van het gebouw in speciaal daarvoor voorziene bakken en wordt gebruikt tijdens de dag om de klimaatregeling van het gebouw verzekeren.
Het totale vermogen van de verwarmingsinstallatie bedraagt 7.800 kW en deze van de koelinstallatie 10.000 kW.
Luchtbehandeling van de kantoren
Voor de kantoren werd geopteerd
voor een klimaatregelingssysteem
dat vooral energiebesparend werkt,
waarbij een maximum aan comfort
verzekerd wordt zonder lawaaihinder,
zonder tocht te veroorzaken
en zonder plaatsverlies op de vloer.
Er werd daarom gekozen voor stralingspanelen
in de plafonds.
Het principe van dergelijke plafonds
bestaat uit een koperen spiraalbuis
bevestigd aan de binnenkant van
de geperforeerde plafondpanelen,
waardoor een vloeistof circuleert en
die wordt afgedekt met een thermische
isolatie.
Zes stralingspanelen zijn voorzien
per module waarvan er twee (aan
de gevel) kunnen verwarmen of koelen
al naargelang de weersomstandigheden.
‘s Winters, om tocht en koude luchtstromen
langsheen de vensters te
vermijden, worden deze stralingspanelen
langs de gevel bevoorraad met
warm water. In de zomer worden zij
net als de vier andere stralingspanelen
bevoorraad met koud water om
de koeling te verzekeren.
Voor de comfortventilatie wordt in
de kantoren per uur 35 m3 per
module voorbehandelde lucht geblazen.
Per 2 verdiepingen en pervleugel zijn klimaatregelingsgroepen
voor de toevoer en de afvoer van
lucht voorzien. De luchtmonden voor
verse lucht voor deze ventilatiegroepen
zijn op het dak geplaatst waar
de vervuiling van de buitenlucht het
kleinst is. De teruggenomen lucht
uit de kantoren wordt opgevangen
om bepaalde lokalen in de sokkel
(opslag van archieven, parkings,
enz.) te ventileren
Het was de wens van de Europese Commissie om alle kantoren uit te rusten met opengaande ramen. Om energieverspilling en condensatie tegen te gaan, was het bijgevolg noodzakelijk de opengaande delen te voorzien van elektrische contacten die automatisch de klimaatregeling in de kantoren uitschakelen wanneer een raam geopend wordt.
Vermelden we tenslotte dat een automatisch klimaatregelingssysteem toelaat de temperatuur van elk kantoor autonoom te regelen met een afwijking van 2 graden op de ingestelde temperatuur bij niet-bezetting, aangegeven door een aanwezigheidsdetector per kantoor.
Klimaatregeling de andere lokalen
Voor de vergaderzalen en de TVstudio’s waar de plafonds hoog zijn viel de keuze van klimaatregeling op een systeem van verdringingsventilatie.
Het principe van dit systeem bestaat erin tegen lage snelheid lucht te blazen in het onderste gedeelte van de lokalen aan een temperatuur die enkele graden (2° à 5°C) lager is dan de omgevingstemperatuur. De afvoer gebeurt aan de bovenkant van de lokalen.
Dit systeem laat toe, in het kader
van de berekeningen van de koelvermogens
van de installatie, een
onderscheid te maken tussen de
ontwikkelde vermogens in de door personen bezette zones en de ontwikkelde
vermogens in de daar
boven gelegen zones. Hierdoor zijn
de nodige vermogens en debieten
lager dan bij klassieke systemen
voor klimaatregeling waardoor een
aanzienlijke energiewinst ontstaat.
PVoor de andere lokalen waaronder de lobby-gardens, het restaurant, de cafetaria en de ruimtes rond de perszaal, wordt gebruik gemaakt van het systeem met variabel debiet of VAV- systeem (Variabel Air Volume). Bij dit systeem wordt het luchtdebiet door middel van een thermostaat aangepast aan de thermische behoeften van het lokaal.
Dit systeem leidt eveneens tot aanzienlijke energiebesparingen omdat het energiedebiet wordt aangepast aan de noden. De vertaalcabines, die rondom de vergaderzalen gelegen zijn, worden verlucht via geperforeerde plafonds. Andere lokalen zijn uitgerust met ventilo-convectoren en voor een aantal andere speciale lokalen werden individuele klimaatregelingsgroepen voorzien. Voor plaatsen waar noch een klimaatregeling noch een ventilatie nodig was, werd er verwarming voorzien door middel van statische radiatoren of vloerverwarming.